maandag 2 februari 2009

Het universum in een soepkom













Abrupt verlaten door haar vriend, vindt de Amerikaanse Abby (Brittany Murphy) zichzelf in The Ramen Girl alleen in Tokio. Als ze op een avond eenzaam en verdrietig door de straten sjokt, loopt ze naar binnen bij een restaurant waar ramen (Japanse noodlesoep) wordt geserveerd. De zaak is al gesloten en als ze niet al te fijnzinnig wordt weggestuurd, lopen de tranen over haar wangen. Uit sympathie en onbegrip voor deze ‘gekke’ Amerikaanse biedt de kok haar toch een kom ramen aan. De soep heeft een merkwaardig heilzaam effect op de trieste Abby en na observatie van de magische uitwerking op andere klanten overtuigt zij zichzelf ervan dat ramen-chef worden haar roeping is.
Zonder een woord Japans te spreken, dwingt Abby af in de leer te mogen bij de tirannieke chef. Haar eerste les is er één in nederigheid, ze mag nog geen pan aanraken. Schrobben mag wel en pas na lang poetsen, wordt ze toegelaten bij het fornuis van de knorrige chef. In de Japanse cultuur zijn respect en emotie essentieel. De meester heeft als doel Abby kennis te laten maken met haar innerlijke gevoelens en met respect en passie alle voorbereidingen te doen voordat zij het echte werk leert. Abby begrijpt dit niet, maar geeft niet op. Hoewel ze elkaar soms de keuken uitvechten, ontdekken ze samen het belangrijkste ingrediënt van ramen: liefde. Elke kom weerspiegelt het universum en is een geschenk uit het hart.
Murphy is met haar lieve en naïeve uitstraling helemaal in haar element als Abby. Door de miscommunicatie tussen Abby en de chef ontstaan er veel grappige momenten. En zo biedt The Ramen Girl de bezoeker een opgewekte komedie met een levensmoraal – doorzetten! – die alles op alles zet om je met een positief gevoel de zaal te laten uitgaan.
(Bron: het blad Profielen)

Tijd vliegt voorbij tijdens indoor skydiven

‘Ik ga dood van de zenuwen’, schreeuwt een dame in de lawaaierige vliegkoker. Ik weet hoe ze zich voelt. Met zweethanden kijk ik naar het scherm en zie dat ik aan de beurt ben voor mijn eerste indoor skydive. Terwijl de uitgaansagenda van Rotterdam volstaat met feestjes, ben ik bereid de daredevil uit te hangen.


Iedereen heeft weleens gefantaseerd hoe het zou zijn om te vliegen. Wil je een vrije val beleven zonder bang te zijn dat de parachute niet opengaat? Ga dan minstens twee sessies indoor skydiven. The ultimate experience, zo wordt het aangeprezen. Langs de snelweg in Roosendaal ligt het complex waar het skydivecentrum is gevestigd. Een groot veld met daarop het gebouw waar een enorme luchtkoker met gigantische ventilatoren staat.
Eenmaal binnen blijkt dat er veel zorg is besteed aan de beleving: Overal hangen foto’s van skydivende mensen met een glimlach van oor tot oor. Er hangen tv-schermen waarop je live kunt meekijken naar wat er op dat moment in de vliegkoker gebeurt. Tijdens het inchecken bij de balie voelde ik mij stoer en enthousiast. Maar nadat ik mijn overall, helm, bril en oordopjes heb gekregen, besef ik wat ik echt ga doen. En waarom heb ik eigenlijk een helm nodig? Is het gevaarlijk dan?

ik vlieg!
De spanning neemt nog verder toe als ik de uitgebreide instructiefilm bekijk in een comfortabele vliegtuigstoel in een zaal naast de verticale windtunnel. Ik snap dat het belangrijk is dat je tijdens de instructie goed oplet wat de gebaren betekenen van de tunnelmarshall die de skydivers begeleidt. Maar door de zenuwen vergeet ik gelijk de helft weer. Een duim omhoog betekent ‘hoofd omhoog’ en níet ‘het gaat goed’. Met twee vingers omhoog maakt de marshall geen peace-teken, maar geeft hij het teken voor ‘gestrekte benen’. Een sessie duurt zestig seconden en voor je het weet vlieg je samen met de tijd voorbij.
Het moment van mijn sprong nadert. Mijn hart gaat tekeer en mijn gedachten slaan op hol: Zit mijn helm wel goed? Niet met je benen afzetten bij het instappen van de tunnel anders val je. Want dat heb ik geleerd: Ik moet me laten vallen.
Het is zover. Ik stap in de tunnel, inderdaad een héél eng gevoel. Maar: Ik vlieg! Na een paar seconden heb ik de juiste lichaamshouding te pakken. De marshall helpt me daarbij en geeft me een vertrouwd en veilig gevoel, zodat ik kan genieten van die zestig seconden. Nog een keer, denk ik, ik wil nog een keer.
Gedurende de tweede sessie kom ik sneller in balans en begeleidt de marshall mij hoog de tunnel in. Zodra een leeg gevoel in mijn maag en een glimlach de zenuwen vervangen, ben ik echt aan het vliegen. Dat is the ultimate experience. ‘Jammer dat het zo kort was’, roept de dame die eerder nog dacht dat ze doodging tegen haar vriend. Trots loop ik mét een vliegcertificaat en een zeer droge mond naar de kantine.

Indoor skydiven
Indoor Skydive Roosendaal is het enige centrum in de Benelux waar je door middel van turbines de kick kunt ervaren van het zelfstandig vliegen. Indoor skydiven is bijna hetzelfde als écht skydiven, maar er komt geen vliegtuig of parachute aan te pas. Binnen vliegen gebeurt in een zogenaamde ‘tunnel’, waar deelnemers niet naar beneden vallen, maar juist door een opwaartse luchtstroom omhoog worden geblazen. Hierdoor lijkt het alsof je een vrije val maakt. Eén minuut in de 23,5 meter hoge tunnel is vergelijkbaar met twee keer een vrije val van dertig seconden vanuit een vliegtuig.

(Bron: het blad Profielen)

Coolsingel als stedelijke festivallocatie











(bron: ILLUSTRATIE DAVID DOOGHE)

‘Het meest interessante aan Rotterdam is dat de stad gebombardeerd is. Vanwege de wederopbouw is er veel getest om een nieuwe infrastructuur op te zetten en mensen naar de stad te trekken’, zo stelde stedenbouwkundige en architect David Dooghe tijdens een gastcollege voor de minor evenementenmanagement dat
eind vorig jaar door het jongerencollege B&W Next werd georganiseerd. Niet alleen Profielen was hierbij van de partij, maar ook de Rotterdamse wethouder cultuur en participatie, Rik Grashoff.

‘Een festival is meer dan een feestje. De achterban wordt vaak vergeten doordat iedereen gefocust is op het einddoel: het feest’, aldus de 27-jarige Dooghe die ook lid is van de YoungEDBR en JongRRKC (Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur). ‘Rotterdam is sinds 2001 meerdere malen uitgeroepen tot dé festivalstad van Nederland. Zo’n stad staat bekend om zijn evenementen, festivals, stedenbouw en infrastructuur.’ Maar Rotterdam heeft ook een stadsvisie tot 2030 geformuleerd met als missie: een sterke economie en een aantrekkelijk woonstad. ‘Hiermee wil het stadsbestuur de middenklasse aantrekken, maar het enige dat men doet is huizen bouwen. Rotterdam houdt in de ruimtelijke ordening te weinig rekening met haar festivals’, meent Dooghe. Om het festivalgevoel het hele jaar vast te houden, bedacht hij een stadsstrategie: de Coolsingel als openluchttheater voor meerdere festivals en de Afrikaanderwijk als host voor het Zomercarnaval.
‘Een festival moet zo uniek zijn dat het nergens anders georganiseerd kan worden. Rotterdam is een paradestad, denk aan de marathon, het Zomercarnaval en de Danceparade. De stedelijke structuur van Rotterdam, met brede straten, maakt deze festiviteiten mogelijk. In Amsterdam zouden ze niet kunnen plaatsvinden. Nu is de vraag of Rotterdam mijn idee, de Coolsingel als podium van de stad, aandurft’, aldus Dooghe. Wethouder Grashoff toont zich tot slot enthousiast, zij het met een slag om de arm: ‘Rotterdam als podium is een enorme kwaliteit, maar ik vraag me af of het idee financieel haalbaar is.’

Bron: het blad Profielen